Nieuwe voorschriften in de Duitse wijnwet

Op 27 januari 2021 is de tiende wet tot wijziging van de wijnwet in werking getreden. De gewijzigde wet biedt het kader voor een sterkere herkomstprofilering van Duitse wijnen. Verdere details zijn geregeld in de wijziging van de wijnverordening, die is bekendgemaakt in het Bundesgesetzblatt, deel I, nr. 20 van 7 mei 2021. De nieuwe verordeningen zullen bindend zijn vanaf het wijnoogstjaar 2026. Tot dan mogen kwaliteitswijnen en predicaatwijnen nog worden geëtiketteerd en verkocht volgens de voorheen geldende verordeningen. Onder voorbehoud van de definitieve goedkeuring door de federale regering, geldt het volgende:

Hoe nauwer de herkomst, hoe hoger de kwaliteit

In de toekomst zal de herkomst van de druiven bepalend zijn voor de kwaliteit van de Duitse wijnen. Wijn is immers qua smaak een afspiegeling van zijn herkomst. Het Duitse kwaliteitssysteem is dus gebaseerd op het Romeinse model en volgt het principe "hoe nauwer de herkomst, hoe hoger de kwaliteit". De basisgedachte hierachter is dat de kenmerken van een wijn op een bijzondere manier worden bepaald door zijn herkomst, het terroir, waarop de wijnstokken groeien. Het begrip "terroir" omvat de wisselwerking tussen de factoren klimaat, bodem en ligging, inclusief de producent, die de herkomst tastbaar maakt in de wijn. De term "herkomst" verwijst naar hele wijnbouw- en kwaliteitswijngebieden, maar ook naar meer eng gedefinieerde regio's, plaatsen of individuele wijngaarden.

De bestaande predicaatniveaus van Kabinett tot Trockenbeerenauslese blijven door de nieuwe wijnwet onaangetast.


Nieuwe herkomstpiramides

Met de nieuwe wijnwetgeving werd een meer gedifferentieerde herkomstpiramide ingevoerd op basis van de vroegere kwaliteitspiramide. “Deutscher Wein" (vroeger: Tafelwein) vormt de basis, gevolgd door de landwijnen met een beschermde geografische aanduiding (in het Duits: geschützte geografische Angabe, ook g.g.A.) en de kwaliteitswijnen of predicaatwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming (in het Duits: geschützte Ursprungsbezeichnung, ook g.U.).

Binnen de g.U.-wijnen is er nog een herkomstpiramide met vier niveaus. Hier vormen wijnen waarvan de druiven uit het hele productiegebied afkomstig kunnen zijn, de basis. Op het volgende niveau komen de wijnen uit Bereiche (districten) of uit de vroegere Grosslagen, die nu moeten worden aangeduid met de term “Region”. Het niveau daarboven omvat de wijnen waarvan de druiven afkomstig zijn van één gemeente, en bovenaan staan de Lagenweine, die het terroir van de respectievelijke wijngaard op een bijzondere manier tot uitdrukking brengen. Daarnaast is het ook mogelijk om nog kleinere geografische eenheden binnen één en dezelfde wijngaard op het etiket aan te duiden, op voorwaarde dat deze zogenaamde Gewannen in het wijngaardregister zijn geregistreerd.

Binnen de Lagenweine maakt de nieuwe Duitse wijnverordening de termen Großes Gewächs en Erstes Gewächs voor het eerst in heel Duitsland uniform bruikbaar en gereglementeerd. Het gebruik ervan is slechts mogelijk met inachtneming van strikte criteria en heeft als doel de kwalitatieve top van de Duitse wijnen te versterken.

Wijnen met de benaming Großes Gewächs zullen in de toekomst bovenaan de lijst van Lagenweine staan. Zij omvatten alleen witte en rode wijnen die zijn gemaakt van één enkel druivenras dat past bij het profiel van het gebied. De met de hand geoogste druiven mogen een opbrengst van 50 hl per hectare niet overschrijden. De most die voor de productie wordt gebruikt, moet een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 12% vol hebben en afkomstig zijn van één enkele wijngaard of een kleinere geografische eenheid (Gewann). De wijn moet droog worden gevinifieerd en door een proefcommissie sensorisch worden beoordeeld. Het oogstjaar moet altijd worden vermeld. Witte wijnen van dit hoogste kwaliteitsniveau mogen pas op 1 september van het volgende jaar op de markt worden gebracht; voor rode wijnen wordt de termijn met nog eens negen maanden verlengd, d.w.z. tot 1 juni van het tweede jaar na de oogst.

De benaming Erstes Gewächs geldt ook alleen voor witte en rode wijnen die zijn gemaakt van één enkel druivenras dat past bij het profiel van het gebied. De druiven moeten selectief worden geoogst en mogen niet meer opbrengen dan 60 hl per hectare op vlakke percelen en 70 hl per hectare op steile percelen. De most die voor de productie wordt gebruikt, moet een natuurlijk alcoholgehalte van ten minste 11% vol hebben en afkomstig zijn van één enkele wijngaard of een kleinere geografische eenheid. De uitsluitend droge wijn mag pas vanaf 1 maart van het volgende jaar in de handel worden gebracht en moet voorzien zijn van het oogstjaar. De regionale wijnbouwverenigingen kunnen voor de Erste Gewächse een afzonderlijke sensorische test voorschrijven.

Voor de Erste en de Große Gewächse bepalen de regionale wijnbouwverenigingen de druivenrassen die passen bij het gebiedsprofiel en andere bijzondere sensorische kenmerken. Voorts kunnen zij aanvullende eisen voor het gebruik van de benamingen vaststellen, zoals bepaalde maximumopbrengsten per hectare of minimummostgewichten. Verenigingen die reeds de vermeldingen "Erstes Gewächs" of "Großes Gewächs" gebruiken, mogen deze blijven gebruiken indien zij voldoen aan bepaalde minimumeisen van de wijnverordening, bijvoorbeeld inzake druivenrassen, opbrengsten en oogstvoorschriften of de smaak.

Voor alle andere wijnen en ook voor mousserende wijnen met vermelding van een wijngaardnaam (Lagenwein) of een Gewann, geldt dat zij mogen worden gemaakt van een of meer daartoe bepaalde druivenrassen en dat de druiven ten minste van Kabinett-kwaliteit moeten zijn. De vroegste datum voor de verkoop van deze wijnen is ook 1 maart van het volgende jaar.