Riesling

Witte druivenrassen

Riesling

De grote klassieker

De Riesling groeit in alle Duitse wijngebieden en beslaat een oppervlakte van ruim 24.000 hectare. Hij belichaamt als geen andere druif de Duitse wijncultuur.


Geschiedenis

Riesling wordt voor het eerst genoemd in de 15e eeuw. De groeiwijze, grootte van de druiven, de lange rijpingstijd en vorstbestendigheid duiden op verwantschap met wilde druiven. Op de langste Rieslingtraditie kunnen de producenten in de Rheingau en aan de Moezel bogen; er zijn daar vermeldingen in documenten uit respectievelijk 1435 en 1465. Verwijzingen naar verspreiding in het huidige Rheinhessen en in de Pfalz zijn bekend uit het einde van de 15e eeuw en uit de eerste helft van de 16e. Riesling behoorde ook in de 17e en 18e eeuw al tot de van overheidswege aanbevolen druivenrassen. Nog altijd vraagt men zich af waar de naam precies vandaan komt. Heeft het woord Riesling te maken met ‘verrieseln’ (vroegtijdig afvallen van druifjes), met ‘reissend’ (hoog) zuur, met edel ‘Reis’ (twijg) of met ‘Rusling’ (donker hout)? Internationaal staat hij bekend als Rheinriesling, terwijl in Baden het synoniem Klingelberger gebruikt mag worden. Met de Welschriesling, die ondermeer in Oostenrijk, Italië en Slovenië geteeld wordt, heeft de Duitse Weisser Riesling niets gemeen.

Betekenis

De Riesling groeit in alle Duitse wijngebieden en beslaat een oppervlakte van ruim 24.000 hectare. Dat komt overeen met circa 23% van de totale aanplant. De aanplant van de Riesling is de afgelopen twintig jaar met 5000 hectare toegenomen, goed voor het terugveroveren van de eerste plaats, vóór de Müller-Thurgau. Alle gebieden dragen daaraan bij, zij het in verschillende omvang. In de Rheingau beslaat de Riesling met 2480 hectare zowat 77% van de daar beschikbare oppervlakte. Andere belangrijke Rieslingproducenten zijn de gebieden Mosel (5400 hectare), Pfalz (5924 hectare), Rheinhessen (4970 hectare), Württemberg (2117 hectare), Baden (968 hectare) en de Nahe (1221 hectare). In elf van de dertien Duitse wijngebieden behoort Riesling tot de Classicdruiven.


Teelt

De Riesling is een langzaam rijpend ras, dat gekenmerkt wordt door een fruitig zuur. Daarom is hij voorbestemd voor de noordelijke gebieden, waar hij in de late herfstzon zijn rijping voltooit. Hij stelt de hoogste eisen aan de ligging van de wijngaard, maar geringe aan de bodem. Afhankelijk van bodem en microklimaat geeft hij heel uiteenlopende wijnen. Optimale condities bieden de stenige steile hellingen langs de rivierdalen die goed warmte kunnen opslaan.

 

Vinificatie en smaak

Rieslingwijnen zijn er in alle soorten, maten en kwaliteiten. De opvoeding ervan gebeurt ten dele in het traditionele grote houten foeder. Naast ongecompliceerde wijnen voor alledag biedt Riesling een rijke keuze aan predikaatwijnen. Bij de hogere kwaliteitsniveaus komen vaker zoete of edelzoete wijnen voor, terwijl ook heel wat Qualitäts- en Kabinettwijnen (vooral in de noordelijker gebieden) ter compensatie van de hoge zuurgraad met een beschaafd restzoet uitgebalanceerd wordt.

De typische Riesling heeft een bleekgele, naar groengeel tenderende kleur. In de geur domineren perzik of appel. De smaak wordt gekenmerkt door pittig zuur. Bij Rieslings van leisteenbodems spreekt men van een minerale toets. Sommige wijnen ruiken naar vuursteen, oudere wijnen hebben vaak een interessante petroleumtoon. De natuurlijke zuurgraad biedt een goed potentieel voor verwerking tot sekt. Edelzoete Beerenauslesen en Eisweine behoren tot de duurste Duitse wijnen in het buitenland. Rieslings moeten pas minimaal een jaar na de oogst gedronken worden. Vele bereiken hun optimale drinkrijpheid pas na enige jaren. Het bewaarpotentieel van topwijnen is bijna onbegrensd.


In het glas

Jonge, lichte Rieslingwijnen, naar smaak droog tot fruitig zoet, zijn ideale zomerwijnen. Aan tafel zijn gerijpte Rieslings beter op hun plaats. Zelfs oudere Spätlesen laten bij eten weer wat van hun jeugdigheid proeven. Droge tot halfdroge Rieslings passen goed bij lichte gerechten, gestoomde zee- en zoetwatervis, vlees met lichte sauzen en klein gevogelte. Halfdroge tot lieflijke Spätlesen harmoniëren goed met verse kaas. Fruitig zoete Spätlesen of edelzoete Auslesen zijn voortreffelijke begeleiders van fruitdesserts. Gerijpte edelzoete Auslesen en Beerenauslesen zijn optimale aperitieven bij feestelijke menu’s.